In goede tijden leggen we de focus op kansen en minder op bedreigingen. Net zoals bij natuurlijke ecosystemen maakt focus ons kwetsbaar. Bij een crisis worden deze kwetsbaarheden zichtbaar.
De Corona crisis geeft ons de aanleiding om de balans tussen uitersten te herstellen en de organisatie (weer) veerkrachtig te maken.
We hebben daarvoor een cultuur nodig die paradoxaal denken en handelen mogelijk maakt. Alleen dan kan de organisatie organisch meebewegen met de kansen en bedreigingen vanuit de omgeving.
Er zijn een aantal signalen die aangeven of jouw cultuur veerkrachtig gedrag stimuleert. Wij presenteren vier cultuurwaarden die een voedingsbodem bieden voor veerkrachtig gedrag.
In de jaren van voorspoed hebben organisaties veelal de focus gelegd op het snel en adequaat meebewegen met de veranderende omgeving (wendbaar/ agile). van log vrachtschip naar wendbare catamaran. Medewerkers werden gestimuleerd om na te denken over de kansen in de markt en de wijze waarop je dat het beste kunt organiseren. Het was een beweging die ook verbetering in verouderde hiërarchische structuren met zich meebracht.
Resultaat: we reageren nu sneller op kansen van buitenaf, we leveren sneller producten die passen bij de vraag en er is meer ruimte voor innovatie.
Omdat de focus vooral gelegd is op de kansen die voorbij komen, was er minder aandacht voor bedreigingen. Medewerkers die juist meer een terughoudend of risicoavers karakter hebben, werden bij de ontwikkeling van de organisatie vaak gezien als ‘spelbrekers’ of vertragers van de vooruitgang.
Wanneer er zoals nu een crisis plaatsvindt, wordt zichtbaar dat de eenzijdige focus op kansen ook kwetsbaarheden met zich meebrengt.
Deze beweging van focus naar kwetsbaar is heel herkenbaar voor een ecosysteem. Het is een onderdeel van het adaptieve proces dat door wetenschappers in de ecologie is vastgesteld als een loop die alle ecosystemen doormaken:
In de groeifase (r) zijn we aan het ontwikkelen. We focussen op wat goed gaat en daar worden we sterk in. We belanden in de fase van behoud (K). Door deze focus verliest het ecosysteem zijn diversiteit en ontstaan er zwakheden in het systeem. Dit is vergelijkbaar met het algoritme van Netflix. Doordat het zo goed weet wat je leuk vindt, wordt je niet meer verrast. en zie je niet meer wat een ander deel van de wereld wel ziet. Je krijgt een eenzijdige blik. Door de zwakke plek kan een onverwachte bedreiging omslaan in een crisis (𝝮). Vervolgens gaat men daarvan herstellen en opnieuw organiseren (𝛂). Waar vroeger de zwakke plekken waren, wordt men nu juist sterk … en de cyclus begint weer opnieuw.
Deze cyclus is niet alleen zichtbaar in natuurlijke ecosystemen maar ook in economische systemen, sociale systemen en ook in organisaties. In dit artikel zoomen we in op wat dit betekent voor de sociale interactie van medewerkers in organisaties.
Door Covid-19 bevinden veel organisaties zich in de fase van crisis (𝝮). De aankomende periode zal de organisatie bewegen van crisis (𝝮) naar de reorganisatie fase (𝛂). In deze fase wordt er opnieuw gebouwd aan de organisatie en laat de organisatie haar veerkracht zien. De focus kan natuurlijk zijn om in de oude staat terug te keren maar het is natuurlijk wenselijk om te kijken hoe de organisatie er zelfs beter uit kan komen. Er kan creatief gekeken worden naar de ‘lessons learned’ en nieuwe mogelijkheden voor de toekomst.
Wanneer we in die reorganisatie fase (𝛂) terecht komen, is het tijd om de vinger op de zere plek te leggen en naar onze zwakke plekken te kijken. Hoe herstellen we de balans tussen uitersten in een organisatie die vooral (eenzijdig) gefocust was op kansen?
Als organisatie wil je kansen snel kunnen benutten, maar tegelijkertijd ook adequaat kunnen omgaan met bedreigingen. Dit vraagt om een ogenschijnlijke paradoxale houding: enerzijds het nemen van risico’s en anderzijds het (tegelijkertijd) beperken van risico’s. Die continue balans tussen deze uitersten is hét kenmerk van een veerkrachtige organisatie.
Volgens een onderzoek van professor David Denyer aan Cranfield university in samenwerking met consultancy-organisatie BSI, wordt de veerkracht van een organisatie namelijk bepaald door de mate waarin zij anticipeert, prepareert, reageert en zich aanpast aan incrementele verandering en plotselinge verstoringen, om te overleven en te floreren.
Zij hebben de verschillende stadia die een veerkrachtige organisatie doorloopt, onderzocht en deze in een kwadrant weergegeven zodat de samenhang tussen alle stadia zichtbaar wordt.
Tijdens een voorspoedige periode zijn we geneigd om meer te focussen op flexibiliteit en progressie. Bij een disruptie of crisis zijn we juist meer geneigd in de defensieve reflex te schieten. We verschuiven dan naar ‘preventative control’. Om veerkrachtig te zijn is het echter juist belangrijk actie te ondernemen op alle vier de kwadranten. Dit is complex omdat we paradoxaal moeten denken. We moeten bijvoorbeeld niet een keuze maken tussen consistentie OF flexibiliteit maar er moet juist een balans gezocht worden tussen deze twee uitersten. Dit vraagt een bepaalde mindset van de workforce.
Zoals het onderzoek van BSI beschrijft, signaleert een veerkrachtige workforce zowel kansen als bedreigingen die ze vervolgens begrijpt, adresseert en daar vooral ook (tijdig) op acteert. Dat betekent dat we continu inzicht moeten hebben in de verschillende kwadranten en dat er een voortdurende dialoog tussen uitersten moet plaatsvinden om elke keer weer de juiste afweging te maken; gaan we voor die kans en zo ja, hoe houden we dan eventuele risico’s in toom?
Vanuit medewerkersperspectief zien we dat het ene type zich comfortabel voelt bij het werken aan het beperken van risico’s en een ander type bij het werken aan het nemen van risico’s. Beide typen ervaren een bepaalde mate van stress als zij -door externe ontwikkelingen genoodzaakt- naar de andere kant toe moeten bewegen; het andere type is daar dominant, neemt het over en overschaduwt de ander. In een veerkrachtige organisatie er juist ruimte is voor een evenwichtige dialoog tussen de twee typen.
Elke organisatie is natuurlijk anders en ontwikkelt zich anders. Als we naar ecosystemen in de natuur kijken dan zien we dat de eenzijdige focus ontstaat wanneer we positieve feedback ontvangen op de ontwikkeling die we doormaken. De positieve feedback zorgt ervoor dat we nog meer focus aanbrengen en dat we op dat punt steeds meer gaan ontwikkelen. Zo ontstaat er een exponentiële eenzijdige ontwikkeling.
Een voorbeeld hiervan is de Agile ontwikkeling die veel organisaties hebben doorgemaakt. Tijdens deze fase stond flexibiliteit, progressie en innovatie vaak centraal en zoals we al eerder benoemden, was dit voor deze fase van maatschappelijke en economische vooruitgang een goede beweging. We kwamen van oude hiërarchische structuren waarbinnen we in silo’s werkten aan taken. Daar is met succes verandering in gekomen; vooral de flexibele, netwerkende, vernieuwende medewerkers kregen een hogere status. Zij werden gevraagd voor nieuwe projecten, mee te doen in pilots of leiding te geven aan de nieuwe teams.
Er was minder ruimte voor de kritische blik van de meer behoudende medewerker. En omdat de flexibele innovatieve netwerkers positieve feedback kregen, werd het ook steeds legitiemer dat hun manier van werken de juiste was. Nieuwe teams werden samengesteld met medewerkers met eenzelfde profiel en er werd afscheid genomen van teamleden die niet bij de nieuwe richting pasten. Er ontstaat een homogene groep met medewerkers wier neuzen dezelfde kant op staan, met als keerzijde dat; de organisatie zijn diversiteit verliest. Hierdoor wordt een aantal symptomen zichtbaar:
Maar, wanneer een systeem zijn diversiteit daadwerkelijk verliest dan verliest het zijn vermogen om paradoxaal te opereren. Wanneer de focus ligt op flexibiliteit, progressie en innovatie zullen de mensen met een focus op consistentie, bescherming en beheersing, minder geneigd zijn zich te uiten. Niemand vindt het leuk om de ‘zeur’ of de ‘vertrager’ te zijn. De juist zo nodige kritische feedback gaat hiermee verloren.
Door de focus op kansen zijn leiders steeds meer vanuit positiviteit en groei gaan motiveren. Experimenteren en lef tonen werd gestimuleerd ook als dat betekende dat er (tijdelijk) over grenzen heen bewogen werd.
Dit heeft de toon gezet voor ons nieuwe normen- en waardenkader. We zijn minder hard geworden op het houden van afspraken en het behalen van gestelde doelen. De nadruk lag immers op autonomie en het terugdringen van onnodige sturing.
Doordat er in de afgelopen periode veel nadruk heeft gelegen op flexibiliseren en vernieuwen heeft dit voor sommige medewerkers angst opgeleverd. Angst voor het onbekende, angst om je uit te spreken en angst vanwege grip verlies doordat grenzen vervaagden.
De stress die hierdoor ontstaat levert wrijving op. Hierdoor wordt het steeds lastiger om een constructieve dialoog te voeren, mensen schieten sneller in de weerstand of nog ernstiger, worden onverschillig en ontkoppelen zich van de dialoog. Dit laatste kan nog grotere gevolgen hebben. Wanneer mensen het gevoel krijgen dat ze geen toegevoegde waarde meer leveren kan dit leiden tot ziekteverzuim of burn-out.
Willen we onze balans herstellen en een veerkrachtige organisatie vormgeven dan moeten de leiders hiervoor een cultuur creëren waarbinnen het ‘paradoxale’ gedrag bij medewerkers gestimuleerd, ontwikkeld en uitgebouwd wordt, zonder dat zij daarbij in de ‘stress’ schieten.
Doordat er open wordt gecommuniceerd en informatie beschikbaar is, zijn zij in staat continu te verbeteren, veiligheid te waarborgen en kansen en bedreigingen snel op te merken, te begrijpen en te adresseren. Een open en nieuwsgierige houding zorgt ervoor dat bestaande patronen gechallenged worden en dat nieuwe ideeën op verantwoorde wijze worden uitgeprobeerd.
Om dit gedrag te stimuleren is een cultuur nodig:
Het creëren van een dergelijke cultuur is niet altijd makkelijk. Het vereist tijd, aandacht en prioritering. En we zien te vaak dat het ontwikkelen van een dergelijke cultuur (nog) niet op de agenda staat.
Wat je zelf kunt doen:
Als je hiermee aan de slag wilt, dan kunnen wij ondersteunen op de volgende gebieden:
Dit artikel is geschreven door:
Ilja van den Berg, met de input van Robert van Oirschot, Martijn Cruyff en Nicole Gregoire en de ondersteuning van Mels Broekman, Mattijs Mollee, Thomas Bouwman.